Heb ik jouw liefde maar ten dele,
dan krijg ik, lief, die nooit compleet.
Mijn adem stokt en niets kan me meer schelen,
als ik zelfs hoe ik huilen moet vergeet.
Mijn schatten, die jou voor me moesten winnen,
zuchten en tranen, brieven vol gevoel,
ik kan er dan niets mee beginnen.
Zo was mijn inzet niet bedoeld.
Als jij je liefde eerst in stukken sneed,
mij gaf, wat je ook aan een ander deed,
dan krijg ik, lief, jou nooit compleet.
Gaf jij je mij, geheel en al,
dan was “al” slechts wat jij toen had.
Maar staat je hart ooit open, stel er zal
weer liefde groeien, wekt een ander dat,
die alles gaaf kan bieden, en met tranen
en zuchten, brieven, mij zo overtreft,
brengt nieuwe liefde nieuwe zorgen aan, al
had jij daarop nooit “ja” gezegd.
Al strooide jij je gaven overal,
ik heb jouw hart. Wat daar ook groeien zal,
hoort, lief, aan mij, geheel en al.
Toch krijg ik het zo niet compleet.
Bij alles kan er niets meer bij.
Omdat mijn lief elke dag ruimte heeft
voor groei, moet er steeds iets te bieden zijn.
Dag in dag uit je hart geven, dat gaat niet.
Geef je het niet, dan was het nooit gegeven.
Nu het geheim: Als je je hart mij aanbiedt,
dan blijft het thuis, verlies tot winst verheven.
De oplossing voor ons is radicaal.
Geen ruil, maar delen, één worden, totaal.
Elkaar tot alles, helemaal.
John Donne