Oogsten

De dalbewoner plantte zeven paren perenbomen.
Van één paar maakte hij roeispanen, die hij verkocht.
Van één paar maakte hij een ladder.
Van één paar maakte hij lepels en vorken.
Van één paar maakte hij spalken voor het ziekenhuis.
Aan één paar spande hij een hangmat.
Van één paar liet hij de peren gewoon hangen, vallen en rotten, ieder jaar weer.
Uiteindelijk groeiden de peren van één boom zo groot als cello’s, waar hij tussen danste.
Rangschik deze bomenparen in volgorde van hun gezond verstand.
Rangschik deze bomenparen in volgorde van hun waarde.

Jennifer Bosveld


Geplaatst op

april

The Magic Fish: Poems on an Edward Boccia Sketchbook, Pudding House, 2002