Op een herinnering aan schoonheid

Hoe kan het, dat een hart, met zee
en steen begaan, ’t gezicht vergeet
dat het ooit bracht tot ach en wee,
de vrouw vergeet, de plaats nog weet?

Was het de één, de ander juist?
Was het een meisje of een beeld?
Dat lente haar elk jaar opkuist,
wit zeeschuim voor haar krullen speelt.

Slechts even hield de schoonheid aan,
zoals een golf, een wolk, je ziet
die al naar korte tijd vergaan.
Geheugen zeeft, onthoudt het niet.

Het wilde dat in mijn hoofd verblijft
doet onvoorstelbaar aan:
zwanen, half blind, gaan sneeuw te lijf –
en zingend sterft de zwaan.

George Sutherland Fraser


Geplaatst op

januari 2019

ON A MEMORY OF BEAUTY How can the heart for sea and stone Be cumbered, and forget a face That moved it once to fret and moan— Forget the woman, see the place? But was it one or was it two, Was it a statue or a girl? Might every spring her form renew, And the white sea-froth be her curl? Beauty but for a moment shone, The likeness of a cloud or wave Whose momentary aspect, gone, The sieve of memory cannot save. Right at the back of my head I know Incredible wild things Struggle like swans half-blind with snow— And the dying swan sings. George Sutherland Fraser Vertaalwedstrijd bibliotheek Huizen (2e plaats)