Ik wilde haasten, maar mijn band was lek.
Ik was zo mooi op tijd, de brug ging open.
Ik moest nog even sigaretten kopen.
Vanmorgen deed de hond een beetje gek.
Ik sliep zo lekker, toen bleek het te laat.
Er was een ongeluk, ik moest getuigen.
Mijn planning was wat scherp en viel in duigen.
Het lukte niet. U weet toch hoe dat gaat?
Ik heb ze allemaal wel eens gehoord en
ik weet best hoe het gaat, ik ken die woorden
waarmee je een beroep doet op het lot.
Het is hoog tijd om voor jezelf te kiezen,
je niet in zulke smoesjes te verliezen.
Dat boek hoort in de kast; die kast op slot.