Rest ons bloed

Rest ons oude verheugde bloed slechts banen
als ijskanalen om een dorre bedding,
is al wat ons in vlam zette vergaan en
biedt, zelfs in onze droom, geen vonk meer redding,

dan zij dit ons tot troost: zonder te spreken,
jong, warm, en in de bloei van onze jaren,
hebben we doodstil op de bank gelegen,
de tijd die nooit terug keert weggeslapen.

O liefste, met je oogleden zo zwaar,
als de ochtend met zijn speer het land opschudt,
moeten wij op, ons aankleden, op naar
de onbeschaamde dag, met rechte rug.

We zijn, hij weet het, trek het je niet aan,
net weer uit die verrukking opgestaan.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

oktober 2014

When we are old and those rejoicing veins Are frosty channels to a muted stream, And out of all our burning there remains No feeblest spark to fire us, even in a dream, This be our solace: that it was not said When we were young and warm and in our prime, Upon our couch we lay as lie the dead, Sleeping away the unreturning time. O sweet, O heavy-lidded, O my love, When morning strikes her spear upon the land, And we must rise and arm us and reprove The insolent daylight with a steady hand, Be not discountenanced if the knowing know We rose from rapture but an hour ago.