Slag in de herfst

Een vogelzwerm van vlag na vlag.
Er klinkt een aanvalslied.
Toch geeft de lucht geen donderslag
en beeft de aarde niet.

Kalm en geduldig volgt natuur
wat zij beloofde wel,
al voelen groei en bloei het vuur
van adem uit de hel.

Onder de goud getinte lucht
boven het boerenland
draagt zij de oogst van bloem en vrucht,
juweel om hals en hand.

Wat brengt die vreugde van het land,
‘t gelach van dag en nacht,
van brood en ‘t graan, alom geplant,
de mais in gele pracht?

Ach, ogen zijn wellicht betraand
en harten heet van haat,
natuur kent jaarlijks, maand na maand
haar vaste regelmaat.

Ze glimlacht bij ons diep verdriet,
zingt zacht bij onze klacht.
‘t Scharlaken van het strijdgebied
bespot ze met haar pracht.

Als de kanonnen zwijgen zingt
zij dankbaar zacht een psalm.
Zo dicht bij God, geen twijfel klinkt.
Ze blijft als altijd kalm.

Ze weet het zaad veilig bewaard,
al gaat het vuur tekeer.
Het tranenbloed, gezaaid in d’ aard,
keert, weet ze, rijker weer.

Met scherper ogen ziet ze hoe
in goed leed blijft ontstaan,
harten die groeien als haar groen
en rijpen als het graan.

O, geef ons, juist in deze tijd
het inzicht dat zij biedt
en maak haar veld en haar gewas
tot rijke profetie.

O, geef ons toch haar scherpe oor,
boven dit stormgeweld,
dat blij gebeier mag gehoord
als vrede wordt gemeld.

John Greenleaf Whittier


Posted

in

by