Sonnet 5

De uren, die met zachte handen kweken
wat tot verrukking leidt in ieders ogen,
zijn de tirannen die datzelfde breken,
ontsieren wat op sierlijkheid kan bogen.
De tijd rust nooit en neemt de zomer mee
naar griezel winter, die de zege haalt.
Sappen bevriezen, bladeren zijn heen.
Schoonheid sneeuwt in, alles is even kaal.
Blijft zomers destillaat niet voortbestaan,
vloeibaar gevangen in een glazen kerker,
dan heeft het werk van schoonheid afgedaan,
verdwijnt zelfs de gedachte aan haar werken.
   Verstilde bloemen, die door vorst verstijven,
   verliezen vorm; maar geur en wezen blijven.

William Shakespeare


Geplaatst op

januari 2008

Wetenswaardigheden 2008