Het kwam weer bij haar boven toen ze zag
dat de sneeuw weg was. In het bruine gras
wasknijpers en een schort – want op een dag
sneeuwde een storm die bonsde op het glas
en haar, onwillig, toch naar buiten trok,
om snel de was binnen te halen voor
de lijn bezweek. Het leek een soort galop,
als vocht een leger engelen in koor.
Eén schort werd lang geleden in zo’n nacht
ver weg geblazen, door de storm begraven,
tot in April de dooi haar boven bracht,
vergeten, nu een onverwachte gave –
Het trof haar toen ze nam wat ze zo kreeg,
dat ’t lente was. Het hele jaar moest nog een keer doorleefd.
Edna St. Vincent Millay