Sonnetten van een ongeënte boom 6

Voorzichtig duwde ze de deur weer open
en stapte in de keuken. Ze zag waar
hij met zijn modderlaarzen had gelopen
en de papieren zakken, op elkaar
gestapeld op het aanrecht. Toegewijd
begon ze eerst het touw eraf te knopen,
vouwde de zakken op, die met een schijn
van speels gemak, bekwaam waren geopend,
kinderen tot vermaak. Eenvoudig maar
vertrouwd was deze alledaagse taak.
Zo kwam ze eindelijk eens tot de vraag:
“Hoe kwam de soda hier, de suiker daar?”
Toen brak de droom. Zwijgend nam ze de dweil.
De bon drukte ze op de spijker met zijn scheergerei.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

oktober 2010

Then cautiously she pushed the cellar door And stepped into the kitchen — saw the track Of muddy rubber boots across the floor, The many paper parcels in a stack Upon the dresser; with accustomed care Removed the twine and put the wrappings by, Folded, and the bags flat, that with an air Of ease had been whipped open skillfully, To the gape of children. Treacherously dear And simple was the dull, familiar task. And so it was she came at length to ask: How came the soda there? The sugar here? Then the dream broke. Silent, she brought a mop, And forced the trade-slip on the nail that held his razor strop.