Stadsuil

Vroeg in de avond, als traag vuur
in kelders takken knakt en brandt
en zo de lucht vult van de stad,
de maan is slechts een streepje bleek,
neon licht in het duister op
als wolfskers op een stekelblad
en boven het gedempt verkeer
hoor ik de roepstem van de uil
vanuit de stoel waar ik al zat.
Want hij kwam als een ziener aan
en nestelt in ons bouwval, met
bebloede klauw, door bont omvat.
Door lokroep van de tijd, zo lijkt,
is hij, uit woestenij verjaagd,
in de verwoesting hier beland.
Waar ooit de kroonluchter zijn licht
in duizend dansers zag weerkaatst
spiedt zijn pupil nu, louter zwart.
En waar verfijnde lieden ooit
dwaalden in stof van diamant,
opent hij stil zijn vleugelspan
en valt hij als een donderslag
en duikt hij door de lege hal
en grijpt een muisje van de trap.

Laurie Lee


Posted

in

by