Nu is het westen van de wolken vrij.
De zon is weg, de stralen zijn verstopt.
Jij eist jouw kwart deel van de hemel op
als podium. Prik door die schemer, schijn!
Venus, schoonheid, de dampkring kan wat jij
uitstraalt niet dimmen, jij brandt zo volop.
Lieflijk licht jij de droge koude op,
de avond van dit late jaargetij.
Een vlieger staat bij zijn kapotte kist
in onbekende bergen, ziet jou schijnen
en warmt zijn hart een poosje in jouw licht,
welwillende planeet, vertrouwd gezicht,
denkt dat men hem nog vindt, dat hij beslist
weer thuis komt, maakt zijn laatste broodkorst kleiner.
Edna St. Vincent Millay