Tien jaar terug was het niet voor te stellen
dat ze zou toegroeien naar deze rust.
Zelfs in de diepste kus zichzelf bewust;
geen traan komt uit haar droge ogen wellen.
Ze praat beheerst als ze iets wil vertellen,
ze zwijgt als ze daarmee de onrust sust.
Ze helpt, maar is zelf niet op hulp belust.
Het lijkt of klokslagen haar vergezellen.
Steeds opgeruimd, ook als verveling dreigt,
aan \’t werk of thuis, geduld verlaat haar niet.
Bezorgd misschien, maar nooit van kracht beroofd.
Ik stel me voor hoe op een dag haar hoofd
zo zeven sterren uit de hemel schiet,
haar ogen vlammen, als ze vleugels krijgt.
Christina Rossetti