Weet toch hoezeer

Weet toch hoezeer mijn komst mijn moeder schaadde.
Haar bed ontving slechts zorgen en gedoe.
Mijn heengaan wordt al net zo zwaar beladen,
al ben ik oud en op, aan dood zijn toe.

Geboorte, dood, tussen die scherpe wachters
spitsroeden lopen in de zonneschijn,
met diep in mij verankerd de gedachte
dat ik zal moeten sterven op termijn.

Leven, mijn kleine dag, voor welk bedrag
ben jij verkregen? Uit de koopjeshoek?
(Toch, sluwe Leenheer, doe jij je beklag:

zoek maar eens naar mijn schulden in jouw boek.
Dus, zit je klem? Dat kan geen streep doorheen gaan
als slechts één nietig mensenkind zal heengaan.)

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

november 2012

Be sure my coming was a sharp offense And trouble to my mother in her bed; And harsh to me must be my going hence, Though I were old and spent and better dead; Between the awful spears of birth and death I run a grassy gauntlet in the sun; And curdled in me is my central pith, Remembering there is dying to be done. O life, my little day, at what cost Have you been purchased! What a bargain’s here! (And yet, thou canny Lender, thou hast lost: Thumb thy fat book until my debt appear: So . . . art thou stuck? . . . thou canst not strike that through For the small dying that a man can do!)