Regen, wind en wind en regen.
Blijft de zomer achterwege?
Regen op de hele stad,
alle voeten worden nat,
ook al hollen ze terdege.
Regen, wind en wind en regen.

IJzel, sneeuw en sneeuw en ijzel,
zal de winter nooit afreizen?
En wat moet een zwerverskind,
dat geen koest’rend vuurtje vindt,
waarheen kun je het verwijzen?
IJzel, sneeuw en sneeuw en ijzel.

Hagel, ijs en ijs en hagel.
In de emmer ijs, een laag al.
Zie de roodborst, bruin en rood,
wachten op wat eten, brood,
huiverend de storm verdragen.
Hagel, ijs en ijs en hagel.

Katherine Mansfield