Zul jij komende jaren nog eens zien,
als jij je zwak voelt, honger hebt gekregen,
verdrietig bent – blijven dan bovendien
applaus en complimentjes achterwege –
de krachten wijken, slechte commentaren
je buigen doen, herinner je nog weer dan
hoe voor mij niemand jou kan evenaren,
ik jou, van iedereen, het meest waardeerde.
Mag dan mijn liefde, ook al heeft de zeis
aan ’t maaien waarvan niemand kan ontkomen,
mij lang daarvoor begraven onder ’t ijs,
jou dichter bij jouw oude trots doen komen?
Ook dan, denk ik, dat die herinnering
jou uittilt boven elke sterveling.
Edna St. Vincent Millay